Ontdek jouw hechtingsstijl en hoe die je relaties beïnvloedt

De ene persoon is beter in staat dan de andere om intimiteit, vertrouwen en afhankelijkheid te ervaren en uit te drukken. Hoe dat komt? Bijna iedereen verlangt naar emotionele verbondenheid, maar niet iedereen heeft dezelfde ervaringen met wat je van je dierbaarsten kunt verwachten.

Volgens John Bowlby, de grondlegger van de hechtingstheorie, heeft de hechtingsstijl die je als kind ontwikkelde grote invloed op je relaties in de rest van je leven. Niet alleen die met een partner, maar ook die met collega’s, vrienden, kinderen en anderen.

Je hechtingsstijl bepaalt hoe je je voelt en gedraagt in een relatie en is daarmee een belangrijk onderdeel van je persoonlijkheid (of karakter). Er zijn vier hechtingsstijlen: veilig, vermijdend, ambivalent en angstig. Ongeveer 60% van de mensen heeft een veilige hechtingsstijl, terwijl ongeveer 40% zich in mindere mate aan anderen hecht. In welke omschrijving herken jij jezelf het best?

 

Test je hechtingsstijl: welke van de 4?

Hechtingsstijlen in volwassen hechte relaties

Hechtingsstijl
1.       Veilig (+/- 60%)
  • Ik vind het makkelijk om een hechte band met anderen aan te gaan.
  • Ik kan goed omgaan met emoties van anderen.
  • Ik vertrouw anderen en vind het fijn als anderen op mij kunnen rekenen.
  • Ik maak me er niet overdreven zorgen over of anderen me aardig vinden, er voor me zijn of bij me blijven.
2.       Vermijdend (+/- 15%)
  • Ik voel me prettig zonder hechte banden met anderen.
  • Ik heb het liefst dat anderen onafhankelijk zijn van mij en ik van hen.
  • Ik maak me geen zorgen over alleen zijn; ik heb niet zo snel iemand nodig.
  • Ik heb beperkte en oppervlakkige contacten.
3.       Ambivalent (ook wel afwerend genoemd) (+/- 15%)
  • Ik vraag me vaak af of anderen me wel aardig vinden.
  • Ik heb het gevoel dat ik anderen meestal aardiger en interessanter vind dan zij mij.
  • Ik ben bang om in de steek gelaten te worden en om alleen te zijn.
4.       Angstig (ook wel gedesorganiseerd genoemd) (+/- 10%)
  • Ik wil graag hechte banden met anderen, maar vind het moeilijk om anderen volledig te vertrouwen.
  • Ik ga relaties uit de weg uit angst om gekwetst te worden.

 

Hechtingsstijl = (zelf)vertrouwen + emotionele expressie + intimiteit

Ben je veilig gehechtLucky you! Dan heb je de grootste kans om gelukkig te zijn in relaties en een positieve kijk op anderen en jezelf te hebben (je vindt dat je het waard bent om lief te hebben).

Ben je vermijdend gehecht? Dan heb je waarschijnlijk ook voldoende zelfvertrouwen, maar heb je zo je twijfels over anderen. Daardoor scoor je laag op emotionele expressie en intimiteit in romantische relaties, vriendschappen etc. Dat wil zeggen: het is niet je sterkste kant om persoonlijke informatie, gedachten en gevoelens te delen en om open, gevoelig en niet-afwijzend te reageren op anderen.

Ambivalent gehechte types daarentegen, hebben weinig zelfvertrouwen, scoren hoog op emotionele expressie en zijn het meest emotioneel afhankelijk van anderen. Ze streven steeds naar acceptatie door mensen van wie ze het oordeel belangrijk vinden.

Angstig gehechte mensen hebben zowel weinig zelfvertrouwen als weinig intimiteit. Het laatste uit angst om gekwetst te worden.

 

Wat merken anderen van je hechtingsstijl?

Binnen een partnerrelatie heeft je hechtingsstijl bijvoorbeeld gevolgen voor de mate waarin je steun zoekt en geeft. Degenen met een vermijdende of angstige hechtingsstijl doen dat het minst, vanwege hun negatieve kijk op anderen.

Maar ook in andere soorten relaties zie je duidelijke verschillen. Zo durven ambivalent gehechte types zich het snelst kwetsbaar op te stellen in contacten met anderen. En mensen met een angstige of ambivalente hechtingsstijl vinden het het moeilijkst om over relatieproblemen te discussiëren, bijvoorbeeld met hun kinderen. Dit versterkt namelijk hun angst om verlaten te worden.

 

Hoe kom je aan je hechtingsstijl?

De kans is verreweg het grootst dat je je hechtingsstijl in je vroege jeugd aanleerde door de manier waarop je ouders (of andere opvoeders) voor je zorgden en met je omgingen. Je hechtingsstijl blijft redelijk stabiel in de rest van je leven, maar kan soms wel veranderen door andere relatie-ervaringen, bijvoorbeeld op school of met liefdespartners. Vaak geven ouders hechtingspatronen door aan hun kinderen. Tenzij ze zich bewust zijn van hun (onveilige) hechtingsstijl en moeite doen om deze te doorbreken.

 

Opvoedsituaties per hechtingsstijl

Dit soort opvoedsituaties leiden tot de volgende hechtingsstijlen:

Hechtingsstijl

Opvoedsituatie

Veilig

Een kind dat veilig gehecht is, zoekt de nabijheid van z’n ouders, voelt zich vrij om nieuwe dingen te onderzoeken en te leren en heeft er vertrouwen in dat z’n ouders beschikbaar zijn. De ouders herkennen de behoeften van hun kind en gaan er consequent op in.

 

Vermijdend

Een kind dat vermijdend gehecht is, heeft geen vertrouwen in de beschikbaarheid van z’n ouders. Die negeren namelijk de behoeften van hun kind waardoor dat, als het gestresst is, geen aandacht vraagt uit angst voor afwijzing. Deze vorm van hechting kan ontstaan als een kind vaak afgewezen of verwaarloosd wordt of veel verschillende opvoeders heeft.

 

Ambivalent (afwerend)

Een kind dat ambivalent gehecht is, is onzeker over de beschikbaarheid van z’n ouders. Deze vorm van hechting kan ontstaan als het kind zijn aandacht niet op het goede moment krijgt of niet in de juiste mate. Ambivalente hechting kan ook ontstaan als de ouders erg onberekenbaar zijn en steeds anders op de behoeften van hun kind reageren. Ze zijn er bijvoorbeeld op een overdreven manier als het niet hoeft en ze zijn er niet in ‘noodsituaties’.

 

Angstig (gedesorganiseerd) Een kind dat gedesorganiseerd gehecht is, laat tegenstrijdig gedrag zien: chaotisch, angstig, bizar. Voor het kind is de ouder een bron van angst, maar tegelijk de beschermer. Deze vorm van hechting kan ontstaan door verwaarlozing, mishandeling, misbruik en/of dreigementen.

 

Was je als kind al heel bang om in de steek gelaten te worden? Of trek je je juist niet zoveel van anderen aan? Dat ligt niet altijd aan je ouders. Soms ben je gewoon met wat minder ‘hechtingstalent’ geboren. Dat is bijvoorbeeld het geval bij mensen met de neurologische aandoening autisme.

 

Hechtingsproblemen en psychische problemen

Behalve met zelfvertrouwen en relaties, hangen hechtingsstijlen ook samen met psychische problemen.

Zo zijn kinderen van ouders met psychische problemen of een verslaving relatief vaak onveilig gehecht. Net als kinderen die veel scheidingen meemaakten of opgroeiden in een kindertehuis. Daardoor komen hechtingsproblemen relatief veel voor bij adoptie- en pleegkinderen.

Hoewel behoorlijk wat mensen in meer of mindere mate kampen met hechtingsproblemen, heeft maar zo’n 1% echt een hechtingsstoornis. Bij deze psychische stoornis, die omschreven staat in het Het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM5), is sprake van zeer ingrijpende en veelomvattende hechtingsproblemen.

Onveilige hechting, zeker een angstige hechtingsstijl, is wel een risicofactor voor veel andere psychische stoornissen. Zoals angst-, stemmings- en gedragsstoornissen. Als er ook nog sprake is van andere risicofactoren, zoals het ervaren van een trauma, wordt de kans op psychische problemen groot.

Ik vond de hechtingstheorie van John Bowlby destijds een eyeopener. Helpt ‘ie jou om jezelf en anderen beter te begrijpen?

Helaas is reageren op dit artikel niet meer mogelijk omdat het originele blog (Passievoorpsychologie.nl) niet meer bestaat. Toch hoop ik dat je waardevolle inzichten hebt opgedaan die je verder kunnen helpen.

[Bronnen: Social Psychology, E. Smith e.a.; Wikipedia; Liefdespsycholoog-brabant.nl; NJI.nl; Stroeckenverdult.be; Wij-leren.nl; Anababa.nl]

 

Naar het overzicht