Help, lijd ik aan het redderssyndroom?
Wat zou dat rustig zijn.
Een leven zonder altijd maar te willen helpen.
Een keer nee zeggen. Of niks doen. Zonder schuldgevoel.
Maar daar zit ik weer. Het is 23.15 uur. Ik pritstift een kookboek met recepten in elkaar. Van de kinderen voor de juf. Geen enkele ouder reageerde op mijn vraag of iemand dit jaar het afscheidscadeautje wilde regelen.
November 2021 - dan pas valt het kwartje
Ik kijk naar 100 Dagen in je hoofd op NPO3. Tim den Besten en Nicolaas Veul gaan aan de slag in een psychiatrische kliniek. Ze ontdekken wat er speelt in de hoofden van anderen én in hun eigen hoofd.
Nicolaas heeft trekjes van het redderssyndroom. Hij wil overmatig zorgen. Het is geen officiële diagnose uit het psychiatrisch handboek, de DSM, maar het is wel herkenbaar. Als iemand verdrietig is, springt hij er bovenop. Zijn tank raakt leeg, maar stoppen? Ho maar.
In aflevering 3 praat hij met Annemiek de Wit, manager van de kliniek. Zij zegt: 'Zo maak je jezelf heel belangrijk: je maakt jezelf verantwoordelijk voor het welzijn van de ander.'
Dat slaat in
Het voelt alsof iemand me opeens Narcissus noemt, in plaats van Moeder Teresa.
Niet dat ik kan tippen aan Moeder Teresa. Zij redde levens in de sloppenwijken van Calcutta, ze richtte 700 hulphuizen op in 130 landen en ze kreeg in 1979 de Nobelprijs voor de Vrede.
En ik? Ik koop in de speelgoedwinkel sinterklaascadeautjes voor een vriendje dat niks krijgt, omdat zijn moeder geen geld heeft. Misschien vond ze dat wel pijnlijk.
Of ik laat mijn kinderen het klasgenootje uitnodigen dat nooit op een feestje mag komen. Al zitten zij daar niet op te wachten.
En in mijn hoofd raakt mijn vriendin dakloos als ik niet meezoek naar een nieuw huis.
Blijkbaar wil ik niet alleen anderen helpen, maar ook mezelf redden
Dat besef ik nu.
Wat zeggen de experts?
Volgens Psycholoog.nl duiken redders overal op: in relaties, in vriendschappen, werk en familiebanden. Hoogleraar Manfred Kets de Vries, geciteerd in Intermediair.nl, ziet het als een truc van onzekere mensen om waardering te krijgen. En Psychologie Magazine haalt John Bowlby aan: wie als kind leert dat je liefde verdient door te zorgen, blijft dat vaak doen. Combineer dat met een empathisch karakter, zegt psycholoog Mary Lamia in datzelfde artikel, en voilà.
Ik herken dat.
Ik was als kind al een redder.
Ik koop ik van mijn kampgeld cadeautjes voor mijn broertje en zusje. Ik help een gepest klasgenootje haar rattenkopje op te leuken met speldjes. Waarschijnlijk dacht vooral ík dat haar kapsel een probleem was. En een jongen van dansles belt bij mij aan als hij van huis wegloopt.
Niet iedereen zit te wachten op mijn reddersrol
Dat ontdek ik in 2021.
Het jaar dat het kwartje valt.
Mijn zoon raakt bevriend met een Iraans jongetje uit zijn klas. Hij woont een straat verderop met zijn moeder. Ze is alleen, depressief, en net uit een blijf-van-mijn-lijfhuis. Ik schiet meteen in de reddersmodus: uitstapjes, oppassen, belastingaangifte.
Ik nodig ze uit voor Oud en Nieuw. Ze komen, en schuiven de oliebol met een chagrijnig gezicht aan de kant. Die lusten ze niet.
Als de moeder plannen maakt om opnieuw naar een ander land te vertrekken – het is te koud, te saai, en te afstandelijk in Nederland – dringt het tot me door. Hoe goed bedoeld ook, ik kán haar niet helpen. Misschien wil ze dat ook helemaal niet.
Ik besef hoe moe ik ervan ben en schroef mijn hulp drastisch terug. Zij begrijpen er natuurlijk niks van. ‘Waarom kan Arash geen twee weken bij jullie logeren?’
Op tijd grenzen stellen. Dat is óók een vak. Ik weet nu: te veel gericht zijn op anderen, en te weinig op jezelf, kan leiden tot depressie.
Heeft het redderssyndroom ook nog iets goeds?
Gelukkig wel.
Organisatiecoach Ingrid Bannink zegt: ‘De term redderssyndroom is te zwart-wit. Geen mens kan zonder hulp.’ Sommige wetenschappers menen dat we niet anders kúnnen. Dat empathie en hulpgedrag zitten ingebakken in onze genen. En volgens Psycholoog.nl is hulpvaardigheid pas een probleem als jijzelf of je omgeving er last van krijgt.
Phew - dat lucht op
Redden is dus niet per se slecht.
Zonder redders geen hulpverleners.
Maar nu ik weet dat het redderssyndroom op de loer ligt – en ik soms in de overdrive schiet – reageer ik bewuster. Ik zeg vaker sterkte in plaats van: je mag me altijd bellen.
Dit jaar zei ik meteen: ik regel het juffencadeau níét. Om vijf voor twaalf reageerde een ander.
En gelukkig houden mijn man en mijn zoons me bij de les. Vorige week, in de auto, zag ik iemand over het hoofd die voor het zebrapad stond te wachten. ‘Dat is nou ook sneu’, zei ik tegen mijn zoon (10).
‘Jij vindt alles sneu’, reageerde hij. ‘Dan steekt hij twee seconden later over. Nou, en? Wou je soms terugrijden om hem te helpen oversteken?’
Deel dit blog:
Reactie of vraag bij dit blog?
Laat het me weten!
Je bericht komt direct in mijn mailbox.
* Deze velden zijn verplicht.